Moet je altijd schrijven volgens een strak plan?

‘Als ik eerst een precies plan moet maken en dan pas mag gaan schrijven, dan is de lol eraf’, verzuchtte een deelnemer aan training Socratisch Schrijven. ‘Moet je altijd schrijven volgens een strak stramien, een vooropgezet plan?’

Het korte antwoord hierop is: ‘Ja’. Zonder plan komt er geen lezenswaardige tekst. Een langer antwoord is: Ja maar een plan is iets anders dan een dwingend bevel. Een plan is een hulpmiddel om het schrijven zo soepel, plezierig en efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Ervaren schrijvers van korte artikelen maken hun plannen vaak onbewust. Stel dat ze een interview hebben afgenomen. Terwijl ze onder de douche staan, of iets anders praktisch doen, bedenken ze alvast: ik begin met deze quote, dan noem ik dat, en vervolgens eindig ik  met deze uitsmijter. (Een ‘kicker’ noemen Amerikaanse schrijvers dat).

Als je minder ervaring hebt, of ambitieuzer bent en geen standaardverhaal wil schrijven, of  een complex, lang stuk moet schrijven, dan ontkom je niet aan een vrij precies plan. Voor zakelijke non-fictieteksten informatieve e-mails, brieven, nota’s, adviezen) bestaan er standaarden die hun efficiëntie bewezen hebben. (Zie hiervoor bijvoorbeeld de ‘steigers’ van diverse genres die ik noem in de waaier Teksten schrijven.)

Ook voor sommige wetenschappelijke en journalistieke teksten staat het stramien redelijk vast. Maar dat ontslaat je niet van het denkwerk. Ook als je een eenvoudig nieuwsbericht schrijft, moet je nadenken over de vraag: wat is het harde nieuws? Of, zoals ik de Amerikaanse schrijfcoach en hoogleraar journalistiek Jack Hart op de conferentie over verhalende journalistiek hoorde vertellen: bedenk vooraf wie de protagonist is en wat het conflict is dat deze moet overwinnen.

Bij complexere  teksten, zoals een essay, een roman, literaire non-fictie, moet je het stramien zelf uitvinden. Dat is vaak ongelofelijk lastig, ondanks alle sjablonen die je wel in boekjes kunt vinden. En, zoals gezegd, de eis van een stramien kan je schrijfplezier behoorlijk vergallen. Zeker als je er niet van houdt om op een analytische manier over je teksten na te denken.

Schrijver en journalist Jan Brokken vergelijkt het maken van een schrijfplan met het plannen van een reis. Je kunt op de bonnefooi naar Schiphol gaan en het eerste het beste vliegtuig nemen waar nog een stoel vrij is, maar dan is de kans groot dat je in op een fantasieloze bestemming kom. Eindhoven, bijvoorbeeld.

Beter is het een bestemming te kiezen. Zeg: ik wil zes weken naar China. Ik wil beginnen in Being en eindigen in Shanghai. Dat is een goed uitgangspunt, schrijft Brokken: van de oude keizerlijke hoofdstad naar de ultramoderne metropool. Het is een hoofdlijn die houvast biedt (Jan Brokken, Het hoe, p. 65).

Als je je eindbestemming voor ogen hebt, en misschien ook een paar tussenstations, dan weet je waar je naar toewerkt. Als je onderweg zin hebt om te verdwalen of te experimenteren, of gewoon te klooien, dan kan dat. Een goed plan geeft je impliciet toestemming om ervan af te wijken – en de veiligheid om er altijd naar terug te keren.