Ik. Jij. Wij: namens wie schrijf je?

Een kwestie die vooral essayisten hoofdbrekens kost, maar ook andere schrijvers soms kan hinderen. Wanneer gebruik je ‘ik’, of ‘jij’ of ‘wij’?

Disclaimer
Voor alle schrijftips geldt dat je ze moet opvatten als vuistregels, als ervaringsregels. Als je precies weet wat je doet, dan kun je er ook beter van afwijken. ‘Eerst leren sturen, voordat je uit de bocht vliegt’, hoorde ik Maartje Wortel op de radio zeggen. Ze citeerde haar leermeester Wim Brands.

‘Wij’
De schrijver die ‘wij’ schrijft, is vaak een predikant. De schrijver bedoelt vaak: ‘jullie’. Of de schrijver doelt op zichzelf, maar vermenigvuldigt zichzelf voor het gemak. ‘Wij moeten duurzaam gaan leven’. Ja, ja. Praat voor jezelf. Het lijkt heel inclusief, om ‘wij’ te schrijven, maar vaak blijkt de schrijver een zeer specifieke groep te bedoelen.
Ik word er vaak kriegel van, van de wij. Praat namens jezelf, niet namens mij!

Kun je dan nooit ‘wij’ schrijven? Tuurlijk wel. Doe het vooral als je naar een specifieke groep verwijst. In Wij zijn licht geeft Gerda Blees prachtige voorbeelden. Elk hoofdstuk is geschreven vanuit een ander perspectief, waaronder de buren, een sinaasappelgeur, de feiten, het dagelijks brood. En die stellen zich allemaal voor met ‘wij’.  Alsof een koor spreekt. Zo goed gedaan! Voorbeeld:

‘Wij zijn de nacht. Wij brengen duisternis en dronkenschap, kattengevechten, slaap en slapeloosheid, seks en sterfgevallen.  Wie in alle rust wil sterven, zonder al te veel gedoe en drama, zal dat bij voorkeur doen in ons, de nacht, terwijl de aankomende nabestaanden slapen.’

‘Jij’
Wie afstand wil houden van zichzelf, gebruikt automatisch ‘jij’. Parodieën hierop zijn te vinden in voetbalminnend Nederland. ‘Je gaat naar links, maar hij maakte een sliding, en je denkt, dan maar naar rechts’. Zoiets.

Algemeen advies: gebruik alleen ‘jij’ als je een concreet persoon aanspreekt. Sommige essays zijn vermomd als brief aan een specifieke lezer. Dan werkt ‘jij’ wel zeker.

Kortom: schrijf ‘jij’ als je niet naar jezelf verwijst (dan gebruik je ‘ik’). Schrijf ‘jij’ als je een concreet persoon aanspreekt.

‘Ik’
Het gebruik van ‘ik’ kent vele valkuilen. Vuistregel: gebruik ‘ik’ bewust, en zie dat deze ik onbekend is voor je publiek. Je zult je eigen ‘ik’ dus moeten benaderen als een personage.
Zoals cartoonisten met enkele streken een bekend persoon kunnen neerzetten, zo kun je ook je ‘ik’ enkele eigenschappen meegeven die meer verduidelijken over de context waarin deze ‘ik’ schrijft over haar of zijn blik op de wereld.

Leer beter en vooral interessanter schrijven
Word blij van een meedenker bij je schrijfproject